Vlaanderen dient, samen met Wallonië en Frankrijk, een dossier in om een selectie van begraafplaatsen en herdenkingsmonumenten van de Eerste Wereldoorlog te erkennen als Unesco Werelderfgoed.
Het WO I-erfgoed is uitvoerig geïnventariseerd en bestudeerd, de belangrijkste sites zijn beschermd en er zijn middelen vrijgemaakt voor restauratie, onderhoud en ontsluiting. Het sluitstuk van deze erfgoedstrategie is het dossier dat Vlaanderen in samenwerking met Wallonië en Frankrijk nu indient.
“Een erkenning als Unesco-Werelderfgoed zou de kers op de taart zijn van de herdenking van de Groote Oorlog,” aldus Minister-president Geert Bourgeois. “De erkenning schept een passende en blijvende herinnering aan de gebeurtenissen die zich in onze Vlaamse velden hebben afgespeeld, ook na 2018.”
De begraafplaatsen en herdenkingsmonumenten van de Eerste Wereldoorlog zijn uniek erfgoed met uitzonderlijke universele waarden.
- Het is de eerste maal in de geschiedenis dat alle gesneuvelden, los van rang, stand of nationaliteit, individueel worden herdacht. De stoffelijke overschotten werden individueel begraven en de namen van vermisten werden ingeschreven op monumentale herdenkingstekens.
- De militaire begraafplaatsen en herdenkingsmonumenten zijn bovendien uniek door de hoogstaande kwaliteit van hun architecturale vormgeving en hun landschappelijke inplanting.
- De sites zijn ook uitgegroeid tot plaatsen voor reflectie. Ze zijn een ethisch appel voor mens en maatschappij.
Het Vlaamse luik van het dossier is in nauwe samenwerking met een brede waaier van partners uitgewerkt. De eigenaars en de beheerders van de 19 geselecteerde sites, de Vlaamse overheid, de provincie West-Vlaanderen, de betrokken gemeentes en middenveldorganisaties zoals het Algemeen Boerensyndicaat, de Boerenbond, Natuurpunt, de UNIZO en VOKA zijn sterk betrokken bij de totstandkoming. Het dossier schenkt dan ook bijzondere aandacht aan het harmonieus samengaan van het behoud van WO I-erfgoed en de duurzame ontwikkeling van de regio.
De kandidatuur zal beoordeeld worden op de jaarlijkse bijeenkomst van het Werelderfgoedcomité in de zomer van 2018.